Dag ventje

Ik weet niet zo goed hoe ik moet beginnen
Omdat ik begrijp dat dit eindigen moet
Wij hebben wat woorden voor aarzelende zinnen
Wij lezen elkaar wetend, dat het voorgoed
Gebeurd is en dat wij met spijt moeten leven
Teleurgesteld zijn na een handvol geluk
De liefde die tot aan vandaag is gebleven
Verdraagt niet een derde, die liefde gaat stuk

In ’t diepste geheim niemand die het mag weten
Ik hier en jij daar verderop in het land
Wat regels van jou die ik nooit zal vergeten
Ik leg op mijn beeldscherm voorzichtig mijn hand
Fysiek dichterbij zal ik nooit meer je kennen
Ik troost me met woorden die jij me hier schrijft
Wij spreken van tranen, van nooit zullen wennen
En jij dat je toch bij die andere blijft

Refrein
Elkaar zien in ’t geheim op de meest vreemde plekken
Altijd omzien en kijken of iemand ons zag
Is voorbij, mag niet zijn, één van ons moet vertrekken
Nu voor ’t laatst, nog één keer wat voortaan nooit meer mag

Zo praten wij samen in ’t volste vertrouwen
Dat niemand ooit achter dit ‘even nog’ komt
Dit laatste moment dat ons nooit zal berouwen
Maar gruwelijk zeer doet als het beeldscherm verstomt
Nooit woordjes van liefde meer, van elkaar missen
Nooit liefje, nooit ventje meer, nooit lieve schat
Wij betalen de prijs van ons vreselijk vergissen
Omdat onze liefde geen weerstand bezat

Refrein
Elkaar zien in ’t geheim op de meest vreemde plekken
Altijd omzien en kijken of iemand ons zag
Is voorbij, mag niet zijn, één van ons moet vertrekken
Nu voor ’t laatst, nog één keer wat voortaan nooit meer mag

Ik staar naar mijn beeldscherm dat zwart is geworden
Gewist uit mijn leven (en) (gewist) uit mijn systeem
Ik hoor in de verte de stemmen van stilte
Oneindig in afstand (wij zijn nu) (en) beiden alleen

Refrein
Elkaar zien in ’t geheim op de meest vreemde plekken
Altijd omzien en kijken of iemand ons zag
Is voorbij, mag niet zijn, één van ons moet vertrekken
Nu voor ’t laatst, nog één keer wat voortaan nooit meer mag

Een opdrachtliedje van Boris Waalboer. Een liefde wordt uitgemaakt achter de PC. “We spreken van tranen, van nooit zullen wennen en jij dat je toch bij die andere blijft”.

tekst en muziek: Dick Ridder