De Koffer

Op mijn reis heb ik een koffer meegenomen
Die veel te groot was voor een joch van veertien jaar
Bagage vol met stukgeslagen kinderdromen
Om in een ver en onbekend land aan te komen
Waar mensen zeiden: “ Joh, geef mij die koffer maar”.

Zij begrepen niet dat ik hem zelf moest dragen
Dat ik hoe jong en klein van stuk die koffer droeg
Zonder maar één moment mijn stappen te vertragen
Zij stelden heel voorzichtig mij hun eerste vragen
Maar ik ging zwijgend verder als men mij iets vroeg.

In een vreemd huis heb ik mijn koffer weggeborgen
Ik schoof de zware last onder mijn nieuwe bed
Daar was mijn korte leven veilig opgeborgen
Daar kon ik waken tot er met de nieuwe morgen
Een heel nieuw leven ver van huis werd ingezet

Ik heb mijn koffer toen voorzien van zware sloten
En heb hem ver weg opgeborgen in een hoek
Mijn oude naam erop gezet in hanenpoten
Mijn oude leven moest voorgoed zijn afgesloten
Zo raakte wat ik meegezeuld had langzaam zoek.

Maar op mijn doorreis stond naast dozen en wat tassen
Op een perron waar ik alleen was uitgestapt
Ineens mijn koffer ingedeukt en vol met krassen
Verdwaalde angst, die nergens meer in leek te passen
En door geen slot tegen te houden, was ontsnapt.

Ik heb op verre vuilnisbelten, in rivieren
Van hoge torens geprobeerd hem kwijt te zijn
Zonder bagage wilde ik het leven vieren
Maar de last van wat ooit was vond steeds manieren
Er stond met regelmaat een koffer bij de trein

Er is dus niets, nee zelfs geen ketting is voorhanden
Sterk genoeg voor dromen die je herbeleeft
Met beelden, geur, geluid van angst in oorlogslanden
Die neem je overal naar toe met in je handen
Die ene koffer die van jou is
Van jou zolang je leeft.

Geïnspireerd door het levensverhaal van een Bosnische jongen die als vluchteling zijn land moest verlaten en terechtkwam in Nederland.

Tekst : Dick Ridder
Muziek: Dick Ridder/Rik Limonard
Uitvoerende: Nick Teunissen